De laatste jaren is er meer aandacht voor het betrekken van
burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties bij het maken van
cultuurbeleid. Vooral gemeenten neigen steeds meer naar beleid dat in samenwerking
en wisselwerking tot stand komt. Het lijkt soms een modetrend, maar het is meer
dan dat. Belangrijk is de constatering dat een moderne gemeente niet meer alles
zelfstandig kan doen. Gemeenten zien dit onder ogen en stellen zich meer en
meer op als verbinder in de lokale samenleving.
Een kenmerk van de moderne gemeente is dat zij zich – als
bewaker van het algemeen belang – toelegt op het uitzetten van de grote lijnen.
Het zijn andere maatschappelijke spelers die de uitvoering tot stand brengen.
Samen met deze spelers stelt de gemeente de kaders op en ze ziet erop toe –
voor zover zij dat kan – dat de spelers binnen deze kaders samen aan de slag
zijn. Deze manier van werken zien we in drie vormen.
Cocreatie: Samen ontwikkelen van nieuw beleid. Inwoners,
maatschappelijke organisaties, bedrijven en overheid zijn elkaars partner en
samen zijn ze verantwoordelijk voor de resultaten.
Coproductie: Samen met maatschappelijke organisaties of met
buurgemeenten pakt de overheid bepaalde vraagstukken aan. Denk daarbij aan
onderwerpen op het terrein van jeugd, zorg en veiligheid. Maar ook aan het
samen met buurgemeenten leveren van bepaalde diensten.
Uitbesteden: De gemeente laat uitvoerende taken aan anderen
over, maar blijft er wel zelf voor verantwoordelijk. Soms met, soms zonder
financiële bijdrage, maar meestal gewoon via opdrachtgeverschap.
Burgerparticipatie als het verkeerde doel
In het lokale cultuurbeleid worden samenwerking en
afstemming helaas vaak als doel op zich opgevat en niet als middel. Gebeurt
dit, dan wordt dat vaak aangeduid als ‘draagvlak zoeken’ voor het beleid
(en het feit dat dit beleid geld kost, naast dat er soms ook bezuinigingen
gerealiseerd moeten worden). Ook wordt in het cultuurbeleid nog weleens als
doel geformuleerd dat ‘vraag en aanbod beter op elkaar afgestemd moeten
worden’. In beide gevallen wordt burgerparticipatie dan als de oplossing
gezien. Echter, de gedachte dat samenwerking en afstemming een doel op zich
zijn is een heel beperkte. En voor cultuurbeleid is het ook onvruchtbaar.
Immers, kunst en cultuur gedijen bij experiment, kritische reflectie en
onorthodoxe benaderingen. Per definitie is de grote meerderheid van de
bevolking daarmee nog niet vertrouwd. En dus zullen de liefhebbers van kunst en
cultuur bijna altijd in de minderheid zijn. En hoezo zouden vraag en aanbod via
burgerparticipatie op elkaar afgestemd kunnen worden? Om te weten waaraan nu en
in de toekomst behoefte is helpt het niet om plukjes burgers te raadplegen,
bijvoorbeeld via een burgerpanel of via omnibusonderzoek.
Allianties als effectief middel bij (her)positionering
Wat wel zinvol is, is organisaties, burgers en bedrijven te
betrekken bij het (maken van) cultuurbeleid als dit dient als middel om tot
slimme allianties te komen. De oplossing voor een knelpunt in een branche ligt
namelijk vaak niet binnen die branche zelf. Contact en samenwerking met
branchevreemde actoren kan ertoe leiden dat de positionering van een culturele
organisatie wordt aangescherpt. En dat is van cruciaal belang, want van een
goede positionering gaat een grote organiserende en richtinggevende kracht uit.
Samenwerking kan eraan bijdragen dat:
- een organisatie zich beter gaat onderscheiden ten opzichte van concurrenten
- de diverse klantgroepen met een beter product worden bediend;
- er sneller en beter ingespeeld kan worden op veranderingen in de markt;
- medewerkers een scherpere focus krijgen.
Mijn stelling is dat samenwerking met branchevreemde actoren
bijdraagt aan een betere positionering: het leidt tot een duidelijk baken waarop
de organisatie koerst en waarvoor de doelgroepen van de organisatie kiezen. De
stip aan de horizon werkt organiserend voor de besluiten die binnen de
organisatie moeten worden genomen, geeft richting aan het HRM-beleid,
voedt de marketingacties (i.e. zichtbaarheid en bekendheid bij de belangrijkste
doelgroepen) en geeft sturing aan de inzet van digitale middelen.
In de huidige tijd liggen oplossingen vaak buiten de
gebaande paden. Als branche en als organisatie vind je die het best door
ongebruikelijke bondgenootschappen aan te gaan.
Cultuurteam BMC
Cultuurteam BMC
Geen opmerkingen:
Een reactie posten