Zoeken in deze blog

donderdag 22 september 2016

Kritisch kijken naar de kosten van culturele panden


Woensdag jl. was ik keynotespreker bij een openbaar debat in Apeldoorn over het cultuurbeleid voor de periode 2017-2020. In mijn bijdrage zoomde ik onder meer in op een m.i. cruciaal zinnetje in de concept-cultuurnota van de gemeente: “Ongeveer de helft van de gemeentelijke subsidie voor de vier grote instellingen zit in huisvestingslasten, en die zijn nauwelijks beïnvloedbaar.”

Waar ik op aansloeg betrof twee dingen. In de eerste plaats de omvang. In Apeldoorn gaat het om € 12 mln. subsidie van de gemeente voor de vier grote culturele instellingen, waarvan € 6 mln. bestemd voor huisvestingskosten. Die 6 mln. vloeit direct terug naar diezelfde gemeente, die de eigenaar en verhuurder is. Ik vind dat in verhouding erg veel. Een normale huisvestingslast ligt zo ergens tussen de 20% a 30% van de totale exploitatie (die natuurlijk wel groter is dan alleen de subsidie).

Beeldvorming 

Het nadeel van hoge huisvestingslasten is tweeledig. Ten eerste leidt het ertoe dat burgers maar vaak ook raadsleden denken dat er heel veel geld naar cultuur gaat, terwijl dit dus in belangrijke mate gebouwgerelateerd is. Hierdoor ontstaat rond kunst en cultuur een heel verkeerd beeld. En ten tweede hebben de organisaties verhoudingsgewijs weinig programmeringsbudget en is dus de flexibele ruimte om te reageren op externe ontwikkelingen (bezuinigingen, kansen in de markt) erg beperkt.

Huisvestingslasten wél beïnvloedbaar

Waar ik het niet mee eens ben, dat is de stelling dat dit soort kosten nauwelijks beïnvloedbaar zijn. Wat ik zie is dat culturele organisaties maar ook cultuurwethouders en hun ambtenaren vaak aan de leiband lopen van het gemeentelijke grondbedrijf. De normen die daar worden gehanteerd (bv. wat betreft afschrijvingstermijnen, onderhoudsniveaus en rekenrentes) worden dan als onaantastbaar gezien. Een kritische blik is hier op zijn plaats. Ten eerste met betrekking tot de vraag of de gemeente wel zelf de eigenaar van het gebouw moet zijn (het eigendom kan ook overgedragen worden aan de culturele organisatie zelf of aan een vastgoedbelegger). Ten tweede of de gemeente in haar rol als verhuurder wel zelf het onderhoud moet doen (huurders kunnen dat soms veel efficiënter). En ten derde of de manier waarop de gemeente het gebouw in de boeken heeft staan en daar administratief mee om gaat wel aansluit bij wat realistisch is voor een cultureel gebouw.

Bakens verzetten

Overigens is de ontwikkeling dat het vastgoed in de culturele sector een alsmaar grotere (financiële) rol speelt zorgwekkend. Nederland heeft zeven jaar economische recessie gekend, maar de culturele gebouwen hebben er nog nooit zo mooi bijgestaan als nu. En hebben nog nooit zo zwaar gewogen op de begrotingen van de organisaties. Mijn collega Eltje de Klerk is momenteel betrokken bij een analyse die de Amsterdamse Kunstraad uitvoert naar de rol van het vastgoed in de culturele infrastructuur. Ik zie erg uit naar de bevindingen en denk dat het tijd wordt om de bakens te verzetten. Niet alleen omdat de kosten buiten proportie raken voor een sector die is verarmd, maar ook omdat de inhoudelijke ontwikkeling van de kunsten er een is ‘van binnen naar buiten’: steeds minder in gebouwen en zalen, steeds mee op spannende locaties, tijdens festivals of bijzondere gelegenheden.

Hergebruik monumentale panden
Het wordt tijd om voor culturele functies weer uit te gaan zien naar goedkope, niet spiksplinternieuwe panden. Daarbij leg ik ook een relatie met een recent persbericht van BOEi (de organisatie die zich richt op de herbestemming van leegstaand erfgoed) waarin wordt gesignaleerd dat het vaak onnodig is om nieuwbouw te plegen omdat er nog genoeg monumenten zijn die ruimte bieden: maar liefst twee miljoen m2 meter aan monumenten wacht op een nieuwe bestemming: vooral grote monumenten zoals fabrieken, kerken, kloosters, en kazernes. In dit licht was het besluit van Utrecht om haar nieuwe bibliotheek niet te vestigen in een nieuw cultuurpaleis naast het centraal station, maar in het voormalige monumentale postkantoor aan het Neude een hele goede.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten