Het ministerie van
OCW onderzocht in de afgelopen periode of het erfgoedbeleid nog voldoet aan de
eisen van de tijd. Dat gebeurde via het project Erfgoed Telt. Uit een
verkenning die in dit kader plaatsvond bleek dat er momenteel veel kritische
geluiden zijn over de manier waarop gemeenten hun wettelijke taken uitvoeren.
Insiders signaleren niet alleen dat de deskundigheid bij gemeenten aan het
afnemen is, ook stellen zij vast dat er steeds meer storingen in de
communicatie zijn tussen de vele actoren die op lokaal niveau bij de
monumentenzorg betrokken zijn. Het gemeentelijk toezicht (een wettelijke taak)
wordt getypeerd als ‘een drama’. Het krijgt geen prioriteit, gebeurt
ondeskundig en vaak pas nádat een restauratie of opgraving is
afgerond.
Belangrijk bij de
taakvervulling door overheden en de beoordeling daarvan is: corrigerend vermogen. Onze maatschappij
en ons staatbestel zijn zo ingericht dat als overheden tekortschieten in hun
taakuitoefening dit vroeg of laat wordt gecorrigeerd. Dat gebeurt door het
bestuurlijke systeem van wederzijdse controle en evenwicht en door
bestuursrechtelijke uitspraken. Ook interventies van de pers en van het
algemene publiek kunnen corrigerend werken. Voor veel maatschappelijke domeinen
geldt dat vroegtijdige correctie valt te prefereren boven een late reactie. Dat
geldt voor tekortkomingen in de jeugdzorg en voor falend milieutoezicht en het
is ook van toepassing als het gaat om cultuurgoederen. De relevante vraag voor Erfgoed Telt is of de gangbare corrigerende
mechanismen thans nog tijdig en in voldoende mate werkzaam zijn. Uit een onderzoek
van BMC (met de veelzeggende titel Stelsel
op lappendeken) blijkt dat
de manier waarop monumenten tegen beschadiging en vernietiging worden beschermd
mankementen vertoont. Hieronder doe ik vijf voorstellen om het corrigerend
vermogen van het monumentenzorgstelsel structureel te verstevigen.
Stel een MonumentenAutoriteit in
Stel een centraal
orgaan in dat zich over flagrante schendingen van monumentale waarden buigt
(‘naming en shaming’), bijvoorbeeld een MonumentenAutoriteit, of een
Onderzoeksraad voor Monumentale Waarden. Zorg dat zo’n orgaan gezag heeft en
doorzettingsmacht. Dit vergt enige afstand tot het ministerie en ook tot de
andere overheden. Zet de huidige Erfgoedinspectie op grotere afstand van het
ministerie en maak haar tot een belangrijk onderdeel van het nieuwe orgaan.
Geef dat orgaan dus een bredere opdracht dan de Inspectie thans heeft. De Rijksdienst
voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft in het veld het imago van een tandeloze
tijger. Voorkom dat dit beeld ook rond dit nieuwe orgaan ontstaat.
Laat het orgaan
niet alleen misstanden aan de kaak stellen, maar ook het maatschappelijke debat
over erfgoedwaarden voeden, zoals de Onderzoeksraad voor de Veiligheid het
debat voedt over wat we als maatschappij acceptabel vinden wanneer het gaat om
onze veiligheid.
Geef het orgaan
instrumenten in de sfeer van onderzoek en analyse. In de Erfgoedwet is daarvoor
wel een haakje te vinden. Een voorbeeld is de Erfgoedmonitor, maar die kan steviger
opgetuigd en gepositioneerd worden. Ook onderzoek onder individuele gemeenten
en specifieke misstanden is meer dan welkom. In de periode vóór de
inwerkingtreding van Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht (d.w.z. voor 2012) had de Inspectie wat dit
betreft meer middelen dan nu.
Leer van gedecentraliseerde zorgterreinen
Wanneer we kijken
naar de “zorgachtige” terreinen waar taken naar gemeenten zijn
gedecentraliseerd (de ouderenzorg, de jeugdzorg, de milieuzorg en ook de
monumentenzorg) dan valt op dat het gemeenten vaak moeite kost om haar
coördinerende of regisserende rol goed in te vullen, zeker in de
beginperiode. Dit komt vooral door de
veelheid aan actoren die bij “de zorg” zijn betrokken. Breng gemeenten ertoe om
de lessen die zijn getrokken op het terrein van de gedecentraliseerde zorg óók
toe te passen in de monumentenzorg. Stimuleer bijvoorbeeld dat er wordt gewerkt
met gebiedsgerichte teams. En dat via ‘’keukentafelgesprekken’’ met
monumenteigenaren periodiek in beeld wordt gebracht welke zorg er nodig is aan
het monument. Het gesprek dient dan om duidelijk te krijgen waaraan een
eigenaar specifiek behoefte heeft. De gemeente kan daarbij nagaan wat een
eigenaar zelf weet en kan regelen. Op grond daarvan kan gericht advies worden
gegeven. Een mooi voorbeeld is de manier
van werken van de Monumentenwacht in Groningen (vliegende keep-constructie). Een
term die in dit verband wel is gebruikt is: een
apk-moment voor het monument. Overigens is het sowieso wenselijk om de provinciale
Monumentenwacht in positie te brengen als centrale actor voor (overleg over)
onderhoud, kwaliteitsbeleid, advisering over subsidies en toezicht.
Start met het elektronisch monumentendossier
Versterk de
(informatie)positie van eigenaren en burgers door toe te werken naar een elektronisch monumentendossier per
monument, centraal opgeslagen en vrij toegankelijk voor iedereen. Benader dit
als ware het een elektronisch patiëntendossier. Daarin staat de hele medische
geschiedenis van het individu; in het digitale monumentendossier zou op termijn
de hele bouwhistorie kunnen zijn opgenomen. Als dit openbaar toegankelijk is,
versterkt dit het maatschappelijk immuunsysteem tegen de aantasting van
erfgoed, want burgers en belangenorganisaties hebben direct toegang tot kennis
over het monument en kunnen zo nodig op basis daarvan actie ondernemen.[1] NB: ook gemeenten zullen hiermee zijn
geholpen. Immers: de digitale informatiesystemen van veel gemeenten zijn niet
op orde waar het monumentale waarden, bouwhistorische rapporten en bouwtekeningen
betreft.
Koppel aan het
elektronische monumentendossier ook een uniek monumentnummer dat zichtbaar op
de gevel moet worden aangebracht. Hiermee wordt bij eigenaren, burgers en
waakhond-organisaties het bewustzijn versterkt dat het ter plaatse om een
object gaat waarvan de monumentale waarde bescherming verdient (het Schotse
model).
Maak melden makkelijk
Versterk het geheel
van checks en balances door beter
gebruik te maken van betrokken en meldende burgers en van organisaties die een
waakhondfunctie vervullen. Maak beter duidelijk waar kan worden gemeld, wat
ermee wordt gedaan en hoe er (eenduidig) wordt geregistreerd.
Versterk het maatschappelijk immuunsysteem
Het laatste punt neemt de voorgaande punten samen en verbindt deze. Het houdt in dat we met deze voorstellen en met andere ideeën moeten proberen het maatschappelijke immuunsysteem tegen aantasting van erfgoed te vergroten. De #MeToo-actie laat zien dat het grote publiek tegenwoordig goed te mobiliseren is om misstanden aan de kaak te stellen. De kunst is om een zodanig maatschappelijk klimaat te creëren dat het aantasten van een monument als een wantoestand wordt gezien. Het opbouwen van een maatschappelijk immuunsysteem (bewustwording!) werkt preventief en is de beste remedie tegen falend beleid en haperend toezicht. Een MonumentenAutoriteit, keukentafelgesprekken, een centrale rol voor de Monumentenwacht, elektronische dossiers, duidelijke spelregels voor meldingen van misstanden: het zal allemaal aan die bewustwording bijdragen.
[1] Voor de archeologie is
dit al wel geregeld, namelijk via Archis (het Archeologisch Informatiesysteem
met gegevens over vindplaatsen en terreinen in heel Nederland). Het gaat om
opvolging van deze benadering voor de bovengrondse monumenten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten