Zoeken in deze blog

zondag 6 januari 2019

Hou in het cultuurbeleid rekening met levensfasen


Voor mijn boek De essentie van cultuurbeleid en -management ging ik op zoek naar de vijftig belangrijkste publicaties op mijn vakgebied. Ik vatte ze samen, maakte een ordening en voorzag ze van commentaar. In aanvulling daarop formuleerde ik vijftien inzichten, voortkomend uit de literatuur en mijn eigen adviespraktijk. Eén daarvan heeft betrekking op de rol van cultuur tijdens ‘vensterleeftijden’. 


Het jaar 2018 eindigde met de adviesaanvraag van Minister Van Engelshoven aan de Raad voor Cultuur over thema’s in het cultuurbeleid en ontwikkelingen op het gebied van kunst, erfgoed en creatieve industrie. Het onderwerp cultuureducatie komt erin  uitgebreid aan bod, maar alleen wat betreft de jeugd. Een belangrijk inzicht uit het onderzoek naar cultuurdeelname (zie mijn boek) is echter (a) dat mensen sterk verschillen in vaardigheden om culturele informatie te verwerken en (b) sterk verschillen in de waarden die bepalend zijn voor levensstijl en gedrag. Bij diverse auteurs en ook uit onderzoek van het SCP komt naar voren dat de vaardigheden en ook de waarden veranderen met de leeftijd. Hieruit volgt dat het bij het cultuurparticipatiebeleid belangrijk is om onderscheid te maken tussen behoeften en mogelijkheden voor jeugd, volwassenen en ouderen.


Cultuurdeelname is gezond

De interesse voor de behoeften van ouderen is betrekkelijk nieuw. In het kielzog van de Wereld Gezondheid Organisatie (WHO) die in 2007 het concept van de age-friendly cities lanceerde (als antwoord op de vergrijzing van de wereldbevolking) proberen vooral veel gemeenten tegenwoordig de ouderen te stimuleren om in de samenleving te blijven participeren en eraan bij te dragen. Hierbij speelt mee dat de gemeenten zich sinds de decentralisatie van de zorg aan langdurig zieken en ouderen (2015) genoodzaakt zien om echt werk te maken van deze participatie. Actief zijn – en dus ook het deelnemen culturele activiteiten – heeft een positief effect op de vitaliteit, de gezondheid en het welzijn van ouderen. Het Fonds voor Cultuurparticipatie bijvoorbeeld startte daarom in 2016 met vijf steden het programma Lang Leve Kunst. Op weg naar Age Friendly Cities. Ook zijn er veel lokale initiatieven. Een interessant overzicht hiervan is in 2016 gemaakt door Sandra Trienekens: Preventie, zelfregie en participatie met kunst en cultuur. Inspiratiegids voor lokaal beleid. Het gedachtengoed dat hierin aan de dag wordt gelegd mis ik in de adviesaanvraag van de minister.

Centraal in de gids staan ‘participatieve kunstpraktijken’. Deze draaien om actuele vragen die spelen bij de betrokkenen. Betrokkenen nemen actief deel, de praktijken zijn artistiek uitdagend en brengen verandering teweeg. Het zijn kunstenaars, kunstvakdocenten, kunstencentra en andere culturele organisaties die deze kunstpraktijk opzetten in samenwerking met partners uit het sociale domein. De inzet is een duurzame samenwerking tussen cultuur, zorg en welzijn. De samenwerking is succesvol, maar nog niet vanzelfsprekend. 


Denken in ‘vensterleeftijden’

Een manier om beleidsmatig om te gaan met verschillende levensfasen is het geven van aandacht aan zogeheten ‘vensterleeftijden’. Dit zijn de leeftijden waarop mensen extra ontvankelijk zijn voor nieuwe inzichten en impulsen: de kindertijd, de vroege adolescentie en de derde levensfase. Een goed aanbod op het vlak van cultuureducatie is op al deze leeftijden belangrijk en zou een speerpunt van beleid kunnen zijn. De derde levensfase heeft betrekking op de periode waarin mensen na hun arbeidzame leven veel vrije tijd krijgen. Juist bij deze actieve ouderen is er veel belangstelling voor kunst en cultuur, voor historie en erfgoed. Het verrijkt hun leven. Mensen in deze groep gaan musea en klassieke concerten bezoeken, iets wat zij daarvoor nooit deden. Beleidsmakers denken dan soms dat er een probleem is (“help, het publiek vergrijst”), maar in feite gaat het om nieuwe aanwas, zoals de SCP-rapporten uit 2005 en 2009 laten zien: ouderen tonen meer belangstelling voor de traditionelere vormen van cultuur; musea en monumenten, en ook ballet en klassieke muziek trekken vooral meer 65-79-jarigen. Ook bij de kunstbeoefening signaleert het SCP dat geleidelijk steeds meer mensen op latere leeftijd een kunstdiscipline gaan beoefenen.


Deze ‘praktijkles’ uit De essentie van cultuurbeleid en -management mag in het cultuurbeleid van de komende jaren naar mijn smaak niet ontbreken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten