Een term die de
laatste tijd in zwang raakt is ‘cultureel ecosysteem’. Ik kwam die aanduiding
tegen waar het ging om regionaal geënt cultuurbeleid, maar
ook in een verhaal over de lokale inbedding van cultuureducatie en -participatie.
Wat zou ermee worden bedoeld? En, belangrijker: is het een term die behulpzaam
is voor het maken van cultuurbeleid?
Het woord ecosysteem wordt meestal gebruikt voor een natuurlijk
geheel dat in een zeker evenwicht verkeert. Het is dan een synoniem voor een
deel van ons natuurlijk milieu. Levende onderdelen (dieren en planten) en
niet-levende onderdelen (lucht, water en bodem) zorgen ervoor dat stromen en
kringlopen in gang worden gehouden. Het is een permanente uitwisseling van
materie en energie tussen organismen onderling en tussen het leven en de
niet-levende omgeving en wel zo dat het systeem toe kan met zijn eigen
materiaal. Alleen de energie wordt uit het zonlicht geput, deze verdwijnt ook
weer uit het systeem. Je zou kunnen zeggen dat het ecosysteem ervoor zorgt dat
er een gestructureerde energiestroom ontstaat: de kringloop van de stoffen
vormt een patroon in de energiestroom die van de zon komt.
Kenmerkend voor ecosystemen is dat de grenzen moeilijk aan
te geven zijn. Er is altijd wel een of andere relatie met de omringende
omgeving. In die zin is het vooral een conceptueel begrip: in de werkelijkheid
komen maar weinig op zichzelf staande ecosystemen voor. Het enige echte
gesloten ecosysteem is de aarde.
Genoeg aan zichzelf?
Genoeg aan zichzelf?
Kan het geheel van culturele voorzieningen en activiteiten
in een stad of regio worden opgevat als een ecosysteem? Ik vind dat lastig voor
te stellen en wel om drie redenen. Ten eerste is er de notie dat het ecosysteem
(behoudens zonlicht) genoeg heeft aan zichzelf. Heeft een cultureel systeem
ooit genoeg aan zichzelf? Ik ben geneigd te denken van niet en eerder het
tegendeel te stellen: culturele systemen zijn voortdurend in verandering en moeten ook voortdurend wijzigen: omdat innovatie
plaats vindt (vernieuwing is de zuurstof van de kunstsector), omdat
publieksgroepen veranderen, omdat de maatschappij verandert en daarmee de voor-
en afkeuren van makers en bezoekers. Door al deze dynamiek ontstaat er
eigenlijk nooit een evenwichtssituatie, maar lijkt er eerder sprake van een
permanente staat van onevenwichtigheid.
Vormt de cultuursector binnen een stad of regio een ‘natuurlijk
geheel’? Het is een mooi beeld, maar ik denk toch dat het een romantische misconceptie
is. In mijn adviespraktijk merk in altijd weer hoe verschillend de diverse culturele
disciplines zijn en hoe weinig onderling contact er vaak is. Natuurlijk zijn er
cross over-initiatieven. Maar veel talrijker zijn de organisaties die hun eigen
plan trekken, de disciplines die hun eigen zoektochten doorlopen en de
individuele makers die in relatieve afzondering hun ‘taal’ en stijl ontwikkelen.
Voor de twee hoofonderdelen van het culturele domein, de kunst en de
erfgoedsector, gelden al totaal andere wettelijke en financiële randvoorwaarden.
Wie aandachtig kijkt, ziet heel weinig eenheid en heel veel verscheidenheid.
Is er dan sprake van een kringloop? Ja, wel in de betekenis
die ik vaak hanteer om aan lokale bestuurders uit te leggen wat nodig is:
voorzieningen voor (1) het leren waarderen en beoefenen van kunst, (2) het
maken van kunstproducties, (3) het presenteren van culturele uitingen en (4) het
interesseren van een breed publiek voor cultuur. Maar niet in de betekenis van een
permanente uitwisseling van culturele producties en ideeën tussen culturele
actoren op een manier dat het systeem zonder invloed van buiten kan. Het is
eerder andersom: zonder een voortdurende toestroom van nieuwe concepten en externe
invloeden kan de culturele sector niet functioneren. Het is eerder een motor
dan een ecosysteem. Een motor die draait op ideeën. En op geld om die ideeën te
verwezenlijken. Een motor die waarden genereert, die mensen inspireert, de
maatschappij in beweging zet, de economie voedt.
Invloed van de
tijdgeest
Maar waarom, als de culturele sector eerder een motor is dan
een ecosysteem, wordt die term dan gebruikt? Ik denk dat het de tijdgeest is.
Het milieu is – overigens terecht - hot en de natuur is kostbaar en moet worden
beschermd. Door termen te transponeren naar een ander werkveld wordt
gesuggereerd dat daar ook zeldzame soorten dreigen te verdwijnen of uitingen
beschermd moeten worden. Een sympathieke notie, maar mijns inziens overbodig als
het gaat om kunst en cultuur. Daarbij vrees ik dat als we de cultuur in een
regio als ecosysteem gaan opvatten, er essentiële vragen op de achtergrond
raken.
Als alternatief stel ik voor om – als de term motor te veel
associaties oproept met het verbruik van fossiele bandstoffen – gewoon weer te spreken
over culturele infrastructuur. In een publicatie van de Erasmus Universiteit
(2003) werd het begrip culturele infrastructuur ooit omschreven als: “het
geheel van makers en bemiddelaars die culturele uitingen voortbrengen,
presenteren, openbaar maken, verspreiden, faciliteren en dergelijke, inclusief
de accommodaties en media die het publiek in staat stellen kennis te nemen van
die uitingen”. Met deze omschrijving als uitgangspunt is het allerbeste het
gesprek te voeren dat overal en altijd weer gevoerd moet worden: wie is
waarvoor organisatorisch, bestuurlijk en financieel verantwoordelijk en wat kunnen
we daarover afspreken? Het zijn de enige vragen die er, als het om beleid gaat,
toe doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten