Zoeken in deze blog

zaterdag 19 juni 2021

Culturele ontwikkeling tijdens de pandemie: een keur aan paradoxen

Op 14 juni 2021 leverde ik een bijdrage aan de talkshow Cultuur in tijden van corona, georganiseerd door de Boekmanstichting en het BNG Cultuurfonds. Mijn observaties over de culturele sector wil ik ook graag langs deze weg delen. Ik doe dat door een aantal paradoxen te schetsen: omstandigheden die ogenschijnlijk met elkaar in tegenspraak zijn, maar nader beschouwd toch aan elkaar kunnen worden gekoppeld.

Controle en verwondering
De coronacrisis is wat Nassim Taleb noemt een Zwarte Zwaan: een onvoorspelbare gebeurtenis met een enorme impact. Maar ook al zijn crises niet te voorspellen, tóch richten we onze samenleving erop in. De filosoof Ulrich Beck noemt dit in zijn klassieke boek uit 1986 de ‘risicomaatschappij’. Hierin spelen gevoelens van angst en onzekerheid een steeds belangrijkere rol. Als burgers zijn we bereid om een deel van onze vrijheid op te geven in ruil voor meer veiligheid. We staan toe dat de staat ons met maatregelen beschermt, ook al maakt dit inbreuk op onze persoonlijke levenssfeer en zelfs op onze grondrechten. Ook voor culturele organisaties wordt risicobeheersing op uiteenlopende terreinen steeds belangrijker, of het nu gaat om ‘crowdcontrol’, arbo, klimaatbeheersing, financial risk management of zelfs de presentatie van het artistieke product. In een domein waarin het moet gaan om verrassing en verwondering vloeit steeds meer aandacht, tijd en geld naar het beheersen van risico’s.

Vast en flexibel
Behalve het Tassenmuseum Hendrikje is in ons land tot nu toe geen culturele instelling over de kop gegaan. De overheden hebben de culturele sector uiteindelijk ruimhartig bijgestaan, met diverse steunpakketten. We zien dat als je in Nederland als organisatie tot de gevestigde culturele orde behoort, je ook écht geïnstitutionaliseerd bent. Uit het onderzoek
 
Ongelijk getroffen, ongelijk gesteund van de Boekmanstichting blijkt dat dankzij de coronasteun de meerjarig gesubsidieerde dans, theater en muziekgezelschappen en presentatie-instellingen tijdens de crisis een positief resultaat hebben geboekt. Hetzelfde zien we op lokaal niveau bij musea, theaters en bibliotheken. Echter, dat betekent niet dat de culturele arbeid ook in stand is gebleven. Op de werkvloer is de cultuursector de meest geflexibiliseerde sector van de economie. De flexibele schil was tijdens de crisis een gemakkelijke bezuinigingsoptie. Bijna de helft van de zzp’ers in de culturele sector moest door de pandemie ander werk zoeken. De grote vraag is of de zzp’ers weer zullen terugkeren en of het ecosysteem zich zal herstellen. Alleen een basisinkomen voor creatieven zou wat mij betreft de kwetsbaarheid van het aanbod van de culturele sector structureel kunnen verminderen.

Korte en lange termijn
Nu de samenleving geleidelijk aan weer open gaat lijkt het alsof we ‘zomaar’ weer terug kunnen naar normaal. Echter, dat kan tegenvallen. Als je een zomer lang een opblaaszwembad in je tuin zet, duurt het een lange tijd voordat je gras zich daarvan volledig heeft hersteld. Het toekomstig herstel en succes van de sector worden sterk beïnvloed door de noodzakelijke plannings- en investeringshorizon. Producties worden lang tevoren voorbereid, artiesten moeten tijdig worden geboekt. Dat is in de popmuziek seizoenen tevoren, en in de klassieke muziek en opera jaren tevoren. Exposities, zeker blockbusters, worden jaren van tevoren opgetuigd. Alle langcyclische processen zijn door de crisis verstoord en toch willen we de wederopbouw liefst morgen al ter hand nemen. Een onverenigbaarheid.

Snelle groei en snelle krimp
Uit de publicatie
 Cultuur in tijden van corona van het BNG Cultuurfonds opgesteld in samenwerking met de Boekmanstichting, blijkt dat de culturele instellingen snel en veerkrachtig op de crisis hebben gereageerd. Vooral online zijn veel nieuwe initiatieven tot wasdom gekomen waarbij de digitalisering heeft een enorme versnelling doorgemaakt. Echter de versnelling die we zien bij groei, zien we ook bij krimp. De bibliotheken hebben in 2020 ca. 25% à 30% minder boeken uitgeleend en hun activiteiten zijn verregaand geslonken. De vrijwilligers bij musea en archieven zijn in grote aantallen afgehaakt. En de amateurkunstverenigingen die al met krimp te maken hadden (denk aan koren, toneelverenigingen en harmonieën en fanfares) kampen met grote verliezen in ledenaantallen. Bij de versnelling van de groei in het digitale domein zeggen we dat die noodzakelijk en onomkeerbaar is. Maar misschien is de versnelling van de krimp in het fysieke domein ook onvermijdelijk en onomkeerbaar.

Te veel en te weinig gesprek
Er is wat afgepraat tijdens de coronacrisis. Deels omdat de wereld zich in een nieuwe gedaante aan ons voordeed en deels omdat velen toch niets anders te doen hadden, gaven we ons over aan eindeloze bespiegelingen. Als mensen zeggen dat ze corona-moe zijn, bedoelen ze waarschijnlijk vooral deze besprekingen. Maar toch zul je zien dat er in de komende tijd alleen maar meer animo zal zijn tot gesprek. Noodgedwongen bestond veel communicatie in de afgelopen periode uit het functioneel uitwisselen van informatie over maatregelen om de coronacrisis in te dammen. Als de crisis ten einde is, zal er een grote behoefte zijn aan reflectie, duiding en het maken van plannen. Bij iedere crisis wordt een aantal stadia doorlopen bij het kunnen omgaan met (de effecten van) die crisis. Daarbij hoort – na de acute fase, de stabilisatiefase en de fase van opluchting (zucht, het ergste is voorbij) – ook een fase van terugblik. Een periode van nakaarten en vooruit kijken: Wat hebben we goed gedaan, wat ging er slecht? Welke lessen kunnen we trekken voor een volgende keer? Wat is er nodig om verder te kunnen? En: wat voor nare consequenties kunnen zich nog aandienen? Deze fase breekt nu aan en bijvoorbeeld de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft haar leden al geadviseerd om een lokale gespreksagenda op te stellen voor een dialoog met het culturele veld.

Existentieel en essentieel
De crisis heeft ons geleerd hoe onmisbaar kunst en cultuur zijn. Hoe saai, ja naargeestig is het leven zonder ontmoeting, kunst op een podium, kunstzinnige inspiratie, verwondering, schoonheid? Maar ook al beleefden we kunst als een bijna existentiële noodzaak, toch hebben we ook ondervonden waar de prioriteiten van de politiek liggen, en dat cultuur hierbinnen niet essentieel is. In Nederland is "het bordeel belangrijker dan de bibliotheek" (Ozcan Akyol), de bouwmarkt belangrijker dan de boekhandel, de IKEA belangrijker dan het Rijksmuseum. Dit zijn de feiten van het Hollandse leven waarmee we het moeten doen, tenzij de crisis ons iets anders heeft geleerd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten