De
vakantieperiode leent zich voor het lezen van boeken. Deze zomer las ik er een
die al een tijdje lag te wachten: ‘Twee keer valse start’ van de journalist
Miro Lucassen. Het gaat over de bouw van kunsthal KAdE in Amersfoort en kan
worden getypeerd als een verhaal over improviserende wethouders, falende
ambtenaren en eigengereide cultuurbobo’s. Het boek leest als een thriller en
laat zien hoe er door mismanagement miljoenen euro’s gemeenschapsgeld verloren
gingen. Conclusie: het is een van de beste boeken over cultuurbeleid die ik
ken.
‘Twee keer
valse start’ is de vrucht van een fraai staaltje onderzoeksjournalistiek. Miro
Lucassen verdiepte zich op verzoek van de stichting Regionaal Spitwerk in de
verbazingwekkende geschiedenis van kunsthal KAdE in Amersfoort, waarbij
nauwgezet de dwarsverbanden worden gelegd met andere culturele ontwikkelingen
in stad en regio, zoals de ‘werdegang’ van het Armando Museum, de fusie van
museum Flehite en expositiegebouw De Zonnehof en de herpositionering van
organisaties als het lokale poppodium, de openbare bibliotheek en de muziek- en
dansschool.
Waarover gaat
cultuurbeleid?
Waarom is
het zo’n goed boek over cultuurbeleid? Omdat het in feite een onthulling is van
een misvatting. Vaak wordt gedacht dat cultuurbeleid draait om de vraag waarom
de overheid geld uitgeeft en welke doelen hiermee bereikt moeten worden. Dat
het, met andere woorden, gaat over legitimering en prioriteiten. ‘Twee keer
valse start’ laat zien dat het in werkelijkheid vaak gaat om andere zaken: over
gebouwen, stedelijke ontwikkeling en looproute’s. En dat het meestal de ad
hoc-besluiten zijn die het beleid bepalen en niet de cultuurnota’s. De lezer
van het boek zou overigens nog op de gedachte kunnen komen dat dit alleen in
Amersfoort zo is, maar ik kan hem uit de droom helpen: zo is het in veel
Nederlandse gemeenten.
Wat
gebeurde er in Amersfoort? Er moesten twee culturele instellingen komen - het
Armando Museum en kunsthal KAdE – zonder dat het cultuurbeleid daarin had
voorzien. En om de stad op te stuwen in de vaart der volkeren moesten er
gebouwen komen die uitstraling en allure hadden: het nieuwe kantoor van de
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het Eemhuis als cultureel cluster.
Uiteindelijk leidde de bouw van het Eemhuis tot een overschrijding van € 10,5
mln. en verloren de wethouder cultuur en de gemeentesecretaris hun baan.
Het Armando Museum vertrok naar Oud Amelisweerd bij Utrecht, de Elleboogkerk in
het centrum van Amersfoort (geschikt gemaakt voor exposities) staat leeg,
het paviljoen van Rietveld aan De Zonnehof verkommert, het Eemhuis functioneert
suboptimaal (want niet als organisch geheel), de Amersfoortse musea zijn
armlastig en de gemeente moet nog tot 2039 een huur van € 300.000 betalen aan
het Rijksvastgoedbedrijf.
Lessen
Het boek
biedt de lezer belangrijke lessen:
- Dat er in het cultuurbeleid een veel te grote focus ligt op (nieuwe) gebouwen, wat ten koste gaat van vele noodlijdende exploitaties;
- Dat bestuurders vaak denken dat exploitaties goedkoper kunnen, maar dat het de laatste jaren vooral de huisvestingslasten zijn die de kosten van kunst en cultuur opdrijven;
- Dat er bij bijna iedereen een sterke neiging tot wensdenken is waar het gaat om bezoekersaantallen;
- Dat schaalvergroting (lees organisatorische fusie en fysieke clustering) niet automatisch leidt tot synergie en/of efficiencywinsten;
- Dat er te weinig wordt gedacht vanuit de intrinsieke en maatschappelijke waarde (of het gebrek daaraan) van de culturele producten zelf;
- Dat wethouders als eigenschap moeten hebben dat ze kunnen luisteren;
- Dat ambtenaren kritisch en deskundig moeten zijn en tegenspel moeten durven te bieden;
- Dat het soms lijkt alsof steden veel aan cultuur uitgeven, maar dat de bulk van het geld naar gebouwen en personeelskosten gaat en er maar heel weinig daadwerkelijk bij de kunst en de kunstenaars terecht komt.
‘Twee keer
valse start’ biedt een prachtig inkijkje in het cultuurbeleid van een
middelgrote Nederlandse stad. De verwikkelingen die worden geschetst zijn
exemplarisch voor wat ook elders veel gebeurt. Daarmee is het boek verplichte
kost voor zowel cultuurbestuurders als voor ambtenaren en de vele soorten van
adviseurs die in het maken en uitvoeren van beleid een rol hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten